Symptomen

Hoe verlichten we de klachten en de bijwerkingen?

Kanker en de behandelingen kunnen zorgen voor verschillende symptomen en verschillende bijwerkingen. Hoe ga je daarmee om?

Pijn

Meer dan de helft van de patiënten heeft pijn tijdens de ziekte en zelfs na de behandeling. Pijn is onaangenaam en kan je moeilijk delen. Anderen kunnen het niet zien. Als je een lange tijd pijn hebt, is de kans groter dat de pijn blijft. Dat komt omdat je zenuwstelsel of organen veranderd zijn.

Meld je pijn dus zo snel mogelijk aan je behandelend team. Hoe sneller je de pijn laat behandelen, hoe groter de kans dat de pijn lichter wordt. Volg samen met je mantelzorger de pijn op met de lastthermometer. Zo kunnen de artsen de juiste dosis en het juiste type medicijn voorschrijven.

Hoe kan je de pijn laten behandelen?

Pijnstillers

Artsen passen de sterkte en dosis van de pijnstillers aan volgens de ernst van de pijn:

  • paracetamol en ontstekingsremmers: lichte pijn

  • zwakke opioïden: lichte tot matige pijn. Voorbeelden: Dafalgan, Codeïne, Contramal ... Mogelijke bijwerkingen zijn: verstopping, slaperigheid, verwardheid en lusteloosheid.

  • sterkere opioïden: bij hevige pijn. Voorbeelden: morfine, Palladone ... Ze hebben dezelfde bijwerkingen als zwakke opioïden.

    Je kunt pijnstillers krijgen via pillen, pleisters, zetpillen, inspuitingen, pijnpompen en een infuus.

Behandelingen tegen kanker

Ook chemotherapie, chirurgie, radiotherapie en hormoontherapie helpen tegen de pijn. Ze maken de pijn niet lichter. Ze verkleinen of vernietigen de tumoren. Daardoor vermindert de pijn die de tumoren veroorzaakten.

Elektrotherapie en ingeplante elektroden

  • Elektrotherapie prikkelt de zenuwen door elektrische stroom. Daardoor maakt het lichaam een morfineachtige stof aan. Die stof verzacht de pijn.

  • Artsen kunnen ook een elektrode inplanten in de hersenen. Die is aangepast aan de ernst van de pijn. De elektrode verzacht de pijn.

Behandelingen zonder medicijnen

Voorbeelden: lichaamsbehandelingen, zoals massage, naar de sauna gaan, kinesitherapie, acupunctuur, psychologische ondersteuning, relaxatie, afleiding ...

Meer weten over pijn en pijnbehandeling?

Misselijkheid

Je kunt je misselijk voelen door:

  • de behandeling, bijvoorbeeld bij chemotherapie en radiotherapie

  • de groei van de kanker die je maag en/of darmen opstopt

  • ophoping van vocht

  • stress of angst
    Noteer samen met je mantelzorger wanneer je je misselijk voelt. Dan weet je sneller wat de oorzaak is. Toon je notities aan je artsen. Gebruik deze vragen:

  • Wanneer voelde je je misselijk of wanneer moest je braken?

  • Ben je misselijk als je een bepaalde soort voeding of drank ziet, ruikt, eet of

    drinkt?

  • Hoe ziet je braaksel eruit, welke kleur heeft het?

  • Heb je nog andere klachten, zoals hoofdpijn, diarree, dorst, een gezwollen

    buik?

Gelukkig zijn er medicijnen tegen misselijkheid of braken. Je kunt ze nemen via een infuus, als tablet of als zetpil. Bespreek dat met je dokter.
Voel je je plots heel misselijk? Dan is een tablet niet de beste oplossing. Je braakt ze dan misschien uit voor ze kan werken.

Minder eetlust en gewicht verliezen

Door de behandeling kan voedsel anders smaken, ruiken of zelfs anders aanvoelen. Soms kan je moeilijk slikken door de behandeling. Mogelijk verlies je veel gewicht, ook al eet je niet zoveel minder. Dat komt doordat je lichaam de voedingsstoffen anders gebruikt.

Als je te veel gewicht verliest, kunnen de andere bijwerkingen erger worden. Eet daarom bewust. Maak je je zorgen omdat je te veel gewicht verliest? Zeg het zeker aan je mantelzorger. Praat er ook over met je behandelende artsen of je huisarts.

Kortademigheid

Personen met kanker zijn vaak kortademig. Soms voelt het alsof je stikt. Of je ademt moeizaam, luid, snel of oppervlakkig. Ook mantelzorgers hebben er last van als ze druk of stress voelen.

Kortademigheid heeft verschillende oorzaken: vocht op de longen, een infectie, de kanker zelf, de vorming van een litteken door de radiotherapie, een gezwollen buik, te weinig rode bloedcellen of een andere chronische aandoening zoals astma.
Bij astma was je misschien al kortademig. De behandeling kan het erger maken. Kortademigheid kan paniek of angst veroorzaken.

Medicijnen kunnen helpen als je kortademig bent. Je kunt ook een longdrainage krijgen. Vocht wordt met een slangetje (drain) verwijderd en aan de hand van een afzuigsysteem opgevangen.

Hoe voorkom je kortademigheid?

  • Adem gecontroleerd: adem vanuit je middenrif, niet vanuit je borstkas. Daardoor adem je zachter en beter.

  • Probeer te ontspannen: doe je ogen dicht, adem zo traag mogelijk in en zachtjes uit. Word je bewust van elk deel van je lichaam. Na een tijdje kan je ademhaling normaal worden.

  • Zorg voor voldoende verluchting: open een raam of installeer ventilatie.

  • Zit met rechte rug of leun met je armen over een kussen of tafel om je ademhalingsspieren te ontspannen.

  • Draag losse kleding.

  • Drink voldoende: als je te weinig water opneemt, worden de slijmvliezen dikker. Dan heb je meer last van kortademigheid.

  • Ga naar buiten: zet de stoelen buiten of ga winkelen met een hulpmiddel. Zo kan je af en toe rusten.

Vermoeidheid

Ernstige vermoeidheid komt heel vaak voor bij patiënten met kanker. Je voelt je helemaal uitgeput. Het is helemaal anders dan bij gewone gezonde moeheid. Vermoeidheid kan zorgen voor een extra last, zowel fysiek als mentaal. Je kunt je moe voelen door de kanker zelf, de zorgen, de behandeling, door bloedarmoede of de pijn. Bespreek je vermoeidheid zeker met je dokter.

Hoe pak je vermoeidheid aan?

  • Beweeg. Hoe meer je rust, hoe meer vermoeid je je soms kan voelen. Beweeg dus voldoende. Ga wandelen of doe een andere lichte activiteit. Het is beter om verschillende keren per dag kort te rusten en niet één keer lang te rusten, bijvoorbeeld de hele middag. Slaap ’s nachts voldoende, zodat je ’s morgens fris bent.

  • Plan je activiteiten bewust. Noteer wat je elke dag moet doen. Zo zie je wat energie vraagt en wat je energie geeft. Doe geen dingen die minder belangrijk zijn.

  • Vraag hulp. Als iets niet goed lukt, vraag dan je mantelzorger of iemand anders om je te helpen.

  • Vermijd stress. Probeer te mediteren of je ademhaling te controleren. Vermijd personen of gebeurtenissen die stress bezorgen.

  • Genoeg bezoek! Misschien word je moe van bezoek. Het is oké om het af te zeggen of uit te stellen.

  • Drink niet te veel alcohol. Je wordt er slaperig van. Drink niet te veel cafeïne. Het maakt je onrustig.

  • Eet af en toe kant-en-klare maaltijden. Ze zijn vaak voedzaam genoeg en ze zijn snel klaar.

  • Lees, schrijf, luister naar muziek ... Het kan je ontspannen en je vrolijker maken. Zo denk je misschien minder aan de vermoeidheid.

    Meer weten over omgaan met vermoeidheid?

    https://www.allesoverkanker.be/vermoeidheid-bij-kanker

-> Terug naar boven

Wat kun je doen bij misselijkheid?

  • Eet vijf tot zes keer per dag kleine maaltijden of tussendoortjes. Je wordt misselijker door lange tijd niet te eten.

  • Eet voedsel koud of op kamertemperatuur.

  • Vermijd gebakken of vet voedsel.

  • Eet of drink voldoende.

  • Gember vermindert de misselijkheid.

  • Verzorg goed je mond en je tanden. Dan voel je je minder misselijk.

  • Controleer je ademhaling. Gebruik technieken die stress verminderen, zoals meditatie.

    Meer weten over misselijkheid?

    https://www.allesoverkanker.be/behandeling-van-misselijkheid

Welke klachten hebben mantelzorgers? Wat kunnen we eraan doen?

Lichamelijke klachten door stress

  • rugpijn

  • hoofdpijn

  • hoge bloeddruk

  • hyperventilatie

  • duizeligheid

  • minder eetlust

Verwaarlozing

Je verzorgt je naaste en dat vraagt veel tijd. Misschien vergeet je voor jezelf te zorgen. Je vergeet je eigen afspraken bij de dokter of je stelt ze uit. Misschien vergeet je jezelf te wassen, propere kleren aan te doen of je tanden te poetsen. Sommige mantelzorgers zijn ook soms afhankelijk van alcohol.

Minder energie of motivatie

Niets interesseert je. Je hebt geen zin om iets te doen.

Slapeloosheid

Kan je lange tijd niet goed slapen? Dan kan je een depressie krijgen.

Veranderingen in je gedrag

Misschien ben je onrustiger of chaotischer. Of je wordt sneller boos of agressief.

Andere mogelijke symptomen

Schaamte, schuldgevoelens, problemen om zich te concentreren, verstrooid zijn, plotse veranderingen in je stemming ...

Hoe pak je je klachten aan als mantelzorger?

  • Blijf heel goed voor jezelf zorgen. Anders kan je anderen niet helpen.

  • Bespreek alles met familie en vrienden: praten helpt je om dingen te verwerken.

  • Maak vaak tijd voor jezelf: Doe elke dag op een vast tijdstip iets anders dan zorgen voor de patiënt. Zorg dat je je ontspant.

  • Gebruik je netwerk: anderen willen je helpen, maar ze weten vaak niet hoe. Tenzij je het hen vraagt. Zoek uit wie jou kan helpen en maak een plan: wie helpt bij wat?

  • Ken je grenzen en hou je eraan: zeg het aan anderen als het te veel wordt.

  • Durf professionele hulp te zoeken. De hulpverleners zijn er ook om jou te helpen en te steunen, niet alleen de patiënt.

-> Terug naar boven

Hoe volgen we symptomen op?

Oefening: Gebruik de lastthermometer
Gebruik een lastthermometer. Herhaal de oefening zo vaak als je nodig vindt.

Schrijf voor elk probleem eerst of je er last van had de voorbije week. Geef dan voor elke ‘ja’ een score van 0 tot 10. Zo lees je de scores:

  • tussen 0 en 4: het ongemak lijkt onder controle. Toch kun je extra hulp krijgen als je dat wilt.

  • minstens één keer 5 tot 7: dit ongemak lijkt zwaar. Bespreek dat met je zorgverleners en ga op zoek naar extra ondersteuning.

  • minstens één keer 8 tot 10: dit ongemak lijkt heel zwaar. Bespreek zeker met een van je zorgverleners wat de oorzaak kan zijn.

    Noteer ook:

  • wanneer je het probleem had, bijvoorbeeld ‘s ochtends, om 15 uur, nadat je bepaalde medicijnen nam ...

  • hoe je je voelde of het probleem ervaarde

  • hoelang het probleem duurde

Emotioneel

Omgaan met je emoties
Je dingen herinneren Zelfvertrouwen
Angst
Verdriet of somberheid Spanning
Eenzaamheid Concentratieproblemen Schuldgevoel
Controle verliezen
Verveling

Fysiek

Haar verliezen
Andere urine/ uitscheiding Constipatie
Diarree
Eten
Opgezwollen gevoel
Koorts
Mondslijmvlies
Misselijkheid
Droge, verstopte neus
Pijn
Seksualiteit

Probeer je symptomen goed te meten en te beschrijven. Zo is er meer kans dat artsen je kunnen helpen. Noteer in een dagboek of op de computer welke problemen je de laatste 24 uur hebt gehad. Doe dat een week lang. Bespreek de resultaten dan met elkaar of met je zorgverleners.

Wat is palliatieve zorg?

Palliatieve zorg verbetert de kwaliteit van het leven bij kanker. De zorg is er zowel voor patiënt als voor mantelzorger. Je kunt allebei palliatieve zorg aanvragen bij je huisarts.

Welke ondersteuning biedt palliatieve zorg?

  • Fysiek: aanhoudende pijn verzachten

  • Psychologisch: patiënt en familie ondersteunen om met de ziekte en het verlies om te gaan

  • Sociaal: ondersteuning bij problemen met relaties en verlies van bijvoorbeeld werk, inkomen ...

  • Spiritueel of existentieel: ondersteuning bij vragen over de dood, doodgaan, zingeving, identiteit, hoop ...

Wanneer start palliatieve zorg?

Palliatieve zorg kan je op elk moment starten. Het is dus niet alleen bedoeld voor mensen die binnenkort zullen overlijden.
Palliatieve zorg kan dan ook andere behandelingen aanvullen. Spreek erover met je huisarts. Zo kunnen je verzorgers de problemen vroeg genoeg aanpakken.

Wie biedt palliatieve zorg?

  • De patiënt en de mantelzorger: zij pakken vaak zelf elkaars problemen aan.

  • Zorgverleners: huisartsen, verpleegkundigen, specialisten in het ziekenhuis...

  • Palliatieve diensten: zijn de problemen complexer of is extra gespecialiseerde

    hulp nodig? Dan zijn er diensten voor palliatieve zorg.

Welke palliatieve diensten zijn er?

  • Palliatieve thuiszorgteams: zij ondersteunen huisartsen en verpleegkundigen om de patiënt palliatieve zorg aan huis te bieden. Ze informeren de zorgverleners over palliatieve zorg en steunen hen psychologisch. Normaal nemen ze de zorg van de mantelzorgers niet over. Toch behandelen zij vaak de zaken waarvoor je meer gespecialiseerde vaardigheden nodig hebt, zoals complexere manieren om pijn en symptomen te bestrijden. De thuiszorgteams kunnen hierover info geven aan mantelzorgers.

  • Palliatieve zorgeenheden: dat zijn aparte afdelingen voor palliatieve zorg in een ziekenhuis, met 6 tot 12 bedden. Zij zorgen voor patiënten en families met complexere noden. Zij kunnen geen hulp krijgen thuis of in het verzorgingstehuis. De patiënten blijven daar tijdelijk of tot ze overlijden.

  • Palliatieve dagzorgcentra: dat zijn plekken waar je een of meer dagen per week andere patiënten kunt ontmoeten. Je kunt er ook met medewerkers praten en activiteiten doen. Zo ondersteunen de dagcentra de thuiszorg. De mantelzorger kan rusten en patiënten kunnen langer thuis blijven wonen.

    Meer weten?

  • www.palliatief.be

  • https://www.kanker.be/pati-ntenhulp/palliatieve-zorgen

  • https://leif.be/vragen-antwoorden/palliatieve-zorg/

-> Terug naar boven