Praten over kanker

Materialen
Praten over kanker I Zin geven aan het leven en vooruitkijken I Omgaan met kanker I Symptomen I Praktische informatie

De meeste mensen vinden het niet gemakkelijk om over kanker te praten. Sommigen vermijden bepaalde onderwerpen liever, anderen willen er net veel over praten. Door de ziekte voel je je misschien bang, triest, boos, onzeker ... Dat kan ervoor zorgen dat je moeilijker kunt praten met je mantelzorger en met andere familieleden en vrienden.

Deze pagina biedt een antwoord op 6 vragen die veel families die leven met kanker stellen.

  1. Hoe praten we over onze problemen en noden?

  2. Wat kan een gesprek over kanker moeilijk maken?

  3. Hoe praat ik met mijn kinderen of kleinkinderen over kanker?

  4. Hoe praat ik met mijn ouders?

  5. Hoe blijven we intiem met elkaar?

  6. Hoe praten we met onze zorgverleners?

Hoe praten we over onze problemen en noden?

Iedereen communiceert anders. Sommige mensen praten graag en anderen niet. Als je met elkaar praat, begrijp je elkaar vaak beter. Respecteer wel elkaars grenzen of voorkeuren. Vraag altijd aan de ander waarover die wilt praten.

Hoe luister je beter naar elkaar? Kies de tips uit die voor jullie werken en oefen ze regelmatig samen:

Communiceer open

  • Plan regelmatig vrije tijd om te praten. Werk samen als team: steun elkaar en probeer problemen samen op te lossen.

  • Je kan met kleine beetjes over grote problemen praten. Communicatie loopt altijd door, je praat niet maar één keer.

  • Je hoeft niet alles te zeggen of de hele tijd over kanker te praten. Het is OK om niet te praten over bepaalde ideeën of gevoelens. Praat zeker ook over andere dingen dan kanker.

Hou rekening met elkaar

  • Probeer het standpunt van de ander te begrijpen en te accepteren. Ook als je er zelf heel anders over denkt.

  • Denk goed na over de gevolgen van wat je zegt: wat betekent dat voor de andere?

  • Probeer je houding open te maken. Draai bijvoorbeeld je lichaam naar de persoon met wie je praat. Door je houding kunnen anderen beginnen te praten, of net niet.

Bereid je voor

  • Ben je bang dat het gesprek moeilijk wordt? Bereid het dan voor. Daarmee orden je je gedachten en krijg je ideeën ... Schrijf dingen op. Zo vergeet je niets tijdens het gesprek.

  • Start je zin met ‘Ik vind ...’ of ‘Ik denk ...’ De aandacht gaat dan naar wat jou stoort, wat voor jou lastig of pijnlijk is en hoe jij je daarbij voelt. En niet naar wat de ander – in jouw beleving – verkeerd doet.

Tip: Moeten jullie belangrijke keuzes maken over de behandelingen en het zorgplan? Dan beslist de persoon met kanker het vaakst. Maar je vindt het misschien beter als je je ervaringen en meningen kunt delen met anderen.

Stel daarom een eenvoudige vraag als ‘Wel, wat denk jij hierover?’

Zo start je een gesprek over belangrijke onderwerpen. Je neemt dan samen een beslissing die voor allebei goed voelt. Werk samen als een team. Dat maakt alles draaglijker.

Wat kan een gesprek over kanker moeilijk maken?

Tip: vermijd misverstanden!

Moeten jullie belangrijke beslissingen nemen, zoals de keuze voor een behandeling? Dan denk je misschien dat je weet wat de ander erover denkt. Over sommige onderwerpen durven we niet duidelijk te praten. Dat zorgt voor misverstanden.

Stel vragen en bespreek moeilijke onderwerpen. Alleen dan kan je weten wat de andere wil. En je bent zeker dat je elkaar juist begrepen hebt.

Mensen geven graag advies, omdat ze denken dat de andere dat wil of nodig heeft. Maar misschien wil de andere dat je gewoon luistert. Dan is goede raad niet altijd welkom. Wees meteen duidelijk tegen elkaar. Zeg bijvoorbeeld: ‘Ik moet dit even zeggen: ...’.

Sommige dingen kunnen een gesprek moeilijk maken. Overloop die moeilijkheden. Gelden ze voor jullie?


Overbeschermen

Sommige mensen willen niet praten over hun gevoelens, zorgen en angsten. Ze willen niet dat anderen zich zorgen maken. Ze proberen hen te beschermen. Dat kan zorgen voor spanningen en misverstanden tussen jullie. Zeg wat je voelt, ook als je verdriet hebt of bang bent. Dan kan je elkaar beter steunen.

Ongevoelig zijn of je gevoelens afreageren

Soms zeg je onopzettelijk dingen die te kwetsend zijn. Je kunt gefrustreerd raken en je gevoelens op anderen afreageren. Je wil ook advies geven om een situatie op te lossen, terwijl je misschien meer helpt door gewoon te luisteren naar de andere. Wees tactvol en kies je woorden zorgvuldig. Daardoor voelt de ander zich beter begrepen.

Bestaande problemen meeslepen

Heb je problemen die niets met de kanker te maken hebben? Frustraties die blijven bestaan, conflicten die je niet kon oplossen ...? Die kunnen de communicatie moeilijk maken. Denk even niet aan die oude conflicten. Zo heb je energie om te vechten tegen kanker.

Gevoelige onderwerpen vermijden

De meeste mensen vinden het moeilijk om gevoelige onderwerpen te bespreken, zoals intimiteit of het levenseinde plannen. Je vreest dat zo’n gesprek de andere verdrietig of bang maakt. Misschien is het moeilijk om erover te beginnen. Toch kan het zijn dat jullie zich nadien beter voelen.

-> Terug naar boven

Hoe praat ik met mijn kinderen of kleinkinderen over kanker?

Volwassen kinderen (>18 jaar)

  • Geef informatie over je ziekte. Zo help je hen om met hun gevoelens om te gaan.

  • Vraag hun mening over de behandelingen of over de activiteiten die je wilt blijven doen. Hun mening kan nuttig zijn.

  • Bespreek hoe ze kunnen helpen zonder hun andere taken te verwaarlozen.

  • Breng tijd door met je volwassen kinderen. Zorg voor mooie momenten waar ze later graag aan terugdenken.

Meer tips om te praten over kanker met kinderen?

-> Terug naar boven

Vertellen we kinderen of kleinkinderen over de kanker? Hoe vertellen we het? Hoe zullen ze reageren? Zijn ze niet te jong?

Er zijn geen juiste of foute antwoorden op die vragen. Elke ouder of grootouder, elk kind of kleinkind en elke familie is anders. Als ouder of grootouder weet je vaak zelf het best hoe je erover praat. Toch geven we enkele tips die andere families nuttig vonden.

Jonge kinderen (<12 jaar)

  • Luister en heb aandacht voor hun gevoelens. Dat geeft je een idee over hoe je het kunt aanpakken.

  • Praat niet alleen over feiten, maar ook over gevoelens.

  • Geef eenvoudige, eerlijke antwoorden. Geef uitleg waar nodig.

  • Leg uit wat er zal gebeuren. Geef hoop, bijvoorbeeld dat de familie nog altijd

    samen dingen kan doen.

  • Doe geen beloften die je niet kunt houden.

  • Zeg hen dat de ziekte zeker niet hun fout is.

  • Hou je aan de gewoontes en regels die er normaal zijn.

  • Toon jonge kinderen nog meer dat je hen graag ziet: ga dicht bij elkaar zitten,

    hou hun hand vast, knuffel hen ... Zeg het hen ook.

Tieners (12-18 jaar)

  • Moedig tieners aan om over hun gevoelens te praten. Respecteer het ook als ze er makkelijker over praten met vrienden, leerkrachten of iemand anders.

  • Leer tieners dat ze hun gevoelens ook kunnen uiten door naar muziek te luisteren, te sporten, een dagboek bij te houden ...

  • De rollen kunnen veranderen in de familie. Praat daarover met je tieners.

  • Hou je zoveel mogelijk aan de gewoontes rond school, huiswerk en hobby’s.

  • Zeg tieners waar ze meer info vinden over kanker en aan wie ze vragen kunnen

    stellen.

Hoe praat ik met mijn ouders?

Met je ouders over kanker praten, kan moeilijk zijn. Misschien wil je hen er niet mee belasten. Hoe oud je ook bent, je bent nog altijd hun kind en de meeste ouders willen hun kinderen graag beschermen. Ook voor hen is het een moeilijke periode.

  • Help je ouders om over je diagnose te praten. Ga na welke informatie ze nodig hebben. Dat kan door af en toe een klein beetje informatie te geven en hen vragen te laten stellen.

  • Probeer openlijk over je gevoelens te praten. Misschien wil je je ouders sparen, maar zo kunnen zij ook hun gevoelens uiten. Zeg dat ze altijd met jou kunnen praten als ze dat nodig hebben.

  • Vertel je ouders wat je nodig hebt. Zeg het ook als je meer ruimte wil om je eigen beslissingen te nemen.

-> Terug naar boven

Na een tijd kunnen er vragen en moeilijkheden rond intimiteit en seksualiteit komen. Het is soms moeilijk om ze zelf op te lossen. Bij je arts of consulent kun je altijd met die vragen terecht.

Hoe ga je om met intimiteit en seksualiteit?

  • Bespreek je vragen en zorgen rond intimiteit met je partner. Probeer elkaar te zeggen wat je nodig hebt.

  • Geef elkaar genoeg tijd. Het kan even duren voor je een manier van intimiteit vindt die prettig is voor allebei .

  • Besteed voldoende aandacht aan lichamelijke communicatie, zoals een hand vasthouden en zachte aanrakingen.

Meer weten over intimiteit en seksualiteit bij kanker?

  • Getuigenis van Linda, Freddy, Lies en Rita: www.vimeo.com/120286198

  • Contact met andere kankerpatiënten: www.zelfhulp.be

  • Specifieke vragen kan je altijd stellen aan je arts of zorgverlener. Die houdt rekening met je persoonlijke situatie en weet wat jij nodig hebt.

-> Terug naar boven

Heb je de diagnose van kanker gekregen of ben je mantelzorger van iemand met kanker? Dan kan dat moeilijk zijn voor jullie relatie. Minder tijd, weinig energie, veel zorgen over de toekomst, over de medische kosten ...
Misschien vind je intimiteit en seksualiteit nu minder belangrijk. Of misschien wil je net meer intimiteit met je partner. Intimiteit en seksualiteit zijn goed voor onze gezondheid. Het hoeft niet per se om seks te gaan. Ook ander lichamelijk contact kan voldoende zijn, zoals hand in hand zitten of elkaar masseren. De persoon met kanker kan wel pijn hebben. Dat hangt af van het soort kanker, de fase van de ziekte en het type behandeling. Soms kan zelfs een lichte aanraking of knuffel onaangenaam of pijnlijk zijn. Misschien durf je je partner niet aan te raken, omdat je hem of haar geen pijn wilt doen. Of je bent bang dat je wordt weggeduwd.

Hoe blijven we intiem met elkaar?

Hoe praten we met onze zorgverleners?

Met professionele zorgverleners praten is niet altijd gemakkelijk. Misschien durf je niet met hen te praten, omdat ze moeilijke taal gebruiken. Of je stelt geen vragen, omdat je denkt dat ze er te weinig tijd voor hebben.

De volgende tips helpen je om met zorgverleners te praten.

  • Schrijf je vragen op. Noteer op voorhand enkele vragen als je een afspraak hebt met een zorgverlener. Dat helpt jullie allebei om inspraak te hebben in het zorgplan.

  • Ga samen. Neem iemand mee naar een medische afspraak. Vaak krijg je veel informatie, soms te veel om te verwerken. Je mantelzorger of iemand anders ondersteunt je bij de afspraak. En hij of zij kan goed meeluisteren.

  • Stel gerust vragen. Durf je geen vragen te stellen, omdat je bang bent domme dingen te zeggen? Of omdat je denkt dat de zorgverlener geen tijd heeft? Het gaat over jouw verzorging en gezondheid. Dan zijn er geen domme vragen. Je huisarts of specialist vindt het niet erg om iets opnieuw uit te leggen.

  • Herhaal de informatie tegen je arts. Dat helpt om de informatie nog beter te begrijpen. De arts weet ook meteen of je het begrepen hebt.

  • Zeg eerlijk waarover je je zorgen maakt. Wees niet bang om over pijn te praten of over je gevoelens, ook al schaam je je. Je dokter is er om je beter te doen voelen. Hij of zij moet ook je privacy beschermen.

Met deze zinnen wordt het gesprek met je zorgverlener nog beter:

  • Sorry, maar ik begrijp het niet. Kunt u het anders uitleggen?

  • Kunt u me helpen begrijpen ...?

  • Ik weet niet of u gehoord hebt hoeveel zorgen ik me daarover maak.

  • Ik begrijp dat alle behandelingen risico’s en voordelen inhouden. Kunt u me

    helpen om deze behandeling met andere te vergelijken?

  • Ik moet het met u hebben over ... Ik heb het gevoel dat dat niet kan. Kunnen we

    daarover praten?

  • Ik weet dat u het druk hebt, maar ik zou graag met u praten over ... Kunnen we

    daarvoor een afspraak maken?

  • ...

-> Terug naar boven